De geschiedenis van de gitaar
De geschiedenis van de gitaar kent vele vormen. De gitaar is waarschijnlijk door de Arabieren naar Spanje gebracht. Daar komt zij dus oorspronkelijk vandaan. Tegen het einde van de 19e eeuw was de gitaar in heel Europa bekend. De gitaar noemde men de viersnarige gitaar. Gitaren van toen hadden dan ook vier paar dubbele snaren.
In de 16de eeuw was de gitaar een echt volksinstrument. Maar het werd nooit echt als een serieus instrument gezien. Een ouderwets snaarinstrument uit de middeleeuwen, de luit, was veel populairder.
Langzamerhand begon de gitaar aan waardering te winnen. Het was als instrument makkelijker te bespelen dan de luit. In de 17e eeuw werd er een vijfde snaar aan de gitaar toegevoegd. Er kwam meer muziek voor de gitaar en zij kreeg ook een nieuwe naam: De Spaanse gitaar.
Aan het einde van die tijd werden er een paar dingen veranderd aan de gitaar: de vijf dubbele snaren werden vervangen door zes enkele snaren.
Aan het eind van de 18e en begin 19e eeuw was de gitaar in de mode. Het instrument hoorde toen al bij Europa. Veel mensen gingen er toen echte muziek mee maken. Na de 19e eeuw werd er nog iets veranderd aan de gitaar. In die tijd was de gitaar nog vrij klein en smal. Maar dat is veranderd. Tot 1946 werden de snaren haast altijd van darmen gemaakt, maar nu is dat vervangen door nylon.
